AALSMEER- Hij is journalist, muziekwetenschapper en gespecialiseerd in de livemuziek van stomme films. Hij is de vader van Carice van Houten en heeft al verschillende boeken op zijn naam staan.
Theodore van Houten is een manusje van alles. Wanneer hij zich ergens in vastbijt, laat hij het niet meer los. Begin augustus kwam zijn boek ‘Een Vrij Ernstig Geval’ uit. Hierin beschrijft hij de situatie van Aalsmeerders tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Theodore is de archieven ingedoken en heeft onderzoek gedaan naar alle mensen in Aalsmeer die in de jaren na de Tweede Wereldoorlog met de bijzondere rechtspleging te maken kregen. Veel dorpsbewoners werden na de Tweede Wereldoorlog berecht, omdat ze lid waren van de NSB en actief met de Duitsers mee hadden gewerkt. Tien jaar heeft hij gedaan over het schrijven van dit verhaal. ‘Wanneer je iets tot op de bodem uit wil zoeken, moet je hier nu eenmaal de tijd voor nemen’.
Een kleine man met een rode baard opent de deur van zijn huis. Theodore lijkt op een warhoofdige professor die hij in wezen ook is. Tegen de muren van de woonkamer staan uitpuilende boekenplanken met in plaats van boeken ook films. De helft van de woonkamer is ingenomen door een aantal dozen met een onbekende inhoud. Twee honden rennen al snuffelend door de kamer heen. ‘Op deze plek stond het archief dat ik verzamelde voor mijn boek’, wijst Theodore aan. ‘Om alle informatie bij elkaar te krijgen ben ik in verschillende archieven geweest. Natuurlijk heb ik ook mensen gesproken, maar ik geef de voorkeur aan geschreven bronnen. Mensen spreken soms niet de hele waarheid. Zo sprak ik een keer met iemand die trots vertelde wat voor heldendaden hij had gepleegd in het verzet, hier bleek achteraf niets van te kloppen’.
Het archief dat van Houten in de loop der jaren verzamelde, heeft hij in bruikleen aan de gemeente geschonken. Oorlog fascineert hem mateloos. ‘De Tweede Wereldoorlog was lang niet zo zwart-wit als veel mensen denken. Oorlog is geen film, waar constant in wordt geschoten, oorlog heeft veel meer kanten. Er waren bijvoorbeeld mensen die lid waren van de NSB, maar tegelijkertijd ook onderduikers in huis hadden. Zouden de Duitsers winnen, dan konden ze de onderduikers aangeven. Zou Nederland winnen, konden ze vrijuit gaan door te laten zien dat ze joden hielpen.’
Het ergste geval dat Theodore heeft weten op te sporen gaat over iemand die bij de hulppolitie zat. ‘De hulppolitie bestond uit een groep NSB’ers die speciaal was aangesteld om joden op te sporen en aan te geven. Er zat iemand bij waarvan ik gerust kan zeggen dat het een oorlogsmisdadiger was. Het verzet heeft in een bepaalde periode nog overwogen om hem te vermoorden, maar uiteindelijk is dit niet gebeurd’.
De belangstelling voor het boek is groot en de eerste druk was binnen een maand uitverkocht. De reacties die Theodore krijgt zijn meestal lovend. ‘Ik heb maar een keer meegemaakt, dat iemand kwaad werd en zei het niet nodig te vinden om alles na 66 jaar weer op te rakelen. Maar er worden ook nog steeds boeken geschreven over gebeurtenissen van voor de oorlog, dus ik vond dit niet echt een sterk argument. Van familieleden van NSB’ers krijg ik positieve reacties. Ik denk dat dit komt omdat ik in mijn boek niemand beschuldig, ik beschrijf alleen wat er gebeurd is’.