Op 4 oktober 1992 horen de bewoners van de Bijlmer een aanzwellend en ongewoon geluid. Een piloot is de controle over een vrachtvliegtuig verloren. De Boeing 747 stort zich in de flats Groeneveen en Kruitberg. 43 Mensen komen om het leven en vele raken gewond. Bij de ‘boom die alles zag,’ komen buurtbewoners en overlevenden jaarlijks bij elkaar om de ramp te herdenken. ,,Dat vliegtuig heeft in ons hart een groot gat achtergelaten.”
Alle stoelen in het volgestroomde Cultureel Educatief Centrum zijn bezet. Laatkomers manoeuvreren zich naar de zijkant, om een comfortabel plekje te bemachtigen. Aan de voorkant van de menigte verschijnt een Surinaamse dame met rood haar. De nog lege stoel vooraan is voor haar bestemd. Een brommend geluid zwelt langzaam aan, het groot mannenkoor uit Zwolle begint te zingen.
Achterin de zaal staat een groep kinderen in witte kleding. Ze zijn van basisschool Crescendo. Hun gezichten staan gespannen. Straks mogen ze het podium beklimmen om hun liedjes ten gehore te brengen. Juffrouw Libya dirigeert het koortje. ,,Elk jaar komen we naar de herdenking. Het is belangrijk dat ze iets meekrijgen van alles dat er is gebeurd. Ze waren er natuurlijk niet bij, maar dat betekent niet dat we het moeten vergeten.”
De kinderen staan op en beklimmen het podium. Ze zingen op het ritme van een swingend nummer. ,,We houden van de Here Jezus en de Here Jezus houdt van jou.”
Na de toespraken loopt een lange stoet in stilte naar het monument. Aan de bewolkte hemel is geen vliegtuig te zien. Schiphol heeft ervoor gezorgd dat het luchtruim boven de Bijlmer tijdens de herdenking leeg is.
Aan de andere kant van het monument verdeelt juffrouw Libya drieënveertig heliumballonnen. ,,Deze laten we straks op. Ter nagedachtenis van alle overledenen.” Op het moment dat de plechtigheid begint, vliegen de blauwe, rode en gele ballonnen de lucht in. Als laatst volgt een witte. Naast de kinderen van Crescendo zijn er nog meer mensen aanwezig die de ramp niet bewust hebben meegemaakt.
Een studente met een opschrijfboekje volgt met haar ogen de gekleurde stipjes in de lucht. ,,Zie je die witte ballon? Die is voor alle illegalen die tijdens de ramp zijn overleden.” Dinah Bindiya heet ze. Ze woont op een paar meter afstand van het monument. ,,Ik ben heel erg geïnteresseerd in deze ramp. Niet dat ik er iets van heb meegemaakt. Ik woonde hier toen niet eens. Maar volgens mij zijn er tijdens de ramp veel illegalen overleden. Iedereen wist dat er mensen zonder Nederlandse identiteit in de flats woonden. Maar toevallig staan er geen personen zonder Nederlands paspoort op de lijst.” Een week geleden is Dinah naar het stadsarchief geweest. Daar vond ze documenten die haar vermoedens groter maakten. ,,Ik heb stukken gelezen waaruit blijkt dat er 230 appartementen zijn verwoest door de ramp. Dat is natuurlijk veel, maar daarvan werden 152 appartementen bewoond door illegalen. Dat werd tenminste beweerd door illegalen die zich na de ramp konden aanmelden. Maar als dit waar is, betekent dit dat meer dan de helft van de geraakte appartementen werd bewoond door mensen zonder Nederlandse identiteit. En dan toch maar 43 doden? Dat geloof ik niet.” (Stadsarchief Amsterdam, 1993)
Terwijl er een kleine toespraak wordt gehouden, begint het zachtjes te miezeren. Daarna valt er een doodse stilte. Een minuut om de ramp te herdenken. De Surinaamse roodharige vrouw staat vooraan. Er loopt een traan over haar wang. Wanneer het moment voorbij is worden de kransen gelegd.
De jongeren van het ROC Veiligheidscollege staan in een rij naast de boom. Ze hebben een krans van briefjes meegenomen om straks bij het monument neer te leggen. Omaira Villareal is hun docent. ,,Ik vind het belangrijk om aan hen door te geven hoe het was. Door naar de herdenking te gaan kunnen ze met eigen ogen zien hoeveel impact de ramp had. Het is belangrijk dat het blijft leven in de buurt en dat moeten we de jonge generatie meegeven.’’
De kranslegging is voorbij en de menigte mag nu zelf bloemen neerleggen. Een oud reddingswerker leest een gedicht voor. Sommige mensen komen dichterbij om de man te verstaan. Geknield voor de kransen zit een Indonesische vrouw. ,,Ze is dood, mijn dochter, ik vergeet het nooit! Ze wiegt heen en weer en blijft deze zin herhalen. Ineens komen er van alle kanten journalisten aan die een foto van de aangeslagen dame willen hebben. Iedereen loopt door elkaar, het einde van het gedicht is nauwelijks te horen.
Wanneer de vrouw weer is bedaard, valt de menigte uiteen. Een aantal gaat terug naar huis en de rest loopt richting een nabijgelegen kerk waar ruimte is om na te praten. De organisator van de herdenking, Helen Burleson, loopt hier ook naartoe. ,,De nabestaanden vinden het heel belangrijk dat men blijft herdenken, dat is ook goed. Wij als organisatie zorgen er voor dat dit geen vergeten ramp wordt. We willen niet dat de aandacht verslapt. Daarom nodigen we ook scholen uit.”
In het zaaltje van de kerk staan tafels en stoelen. Aan de zijkant wordt gegeten. De roodharige Surinaamse vrouw schept een portie op. Ze heet Marlene Truideman. Tijdens de ramp is ze haar twee kinderen verloren. ,,Ik herinner me die dag nog goed. Het was erg mooi weer. Voor oktober helemaal niet koud. Je hoorde muziek op straat. Het was gezellig. Aan het einde van de middag ben ik samen met mijn man nog even naar een kennis gelopen om iets weg te brengen. Mijn twee kinderen gingen niet mee. Toen we terugkwamen was het al gebeurd. Ik ben de brandende flat binnen gerend en schreeuwde, Guillermo, Graciëlla! Maar ze waren weg. Ik zag alleen maar een gat op de plek waar ons appartement had gestaan.”Marlene strijkt met een hand over haar gezicht. ,,Deze herdenking is echt een moment waar ik elk jaar naar toe leef. Het is een dag die ik koester. In de buurt wordt er nog vaak over gesproken. Ik zie ook jonge mensen die bij de herdenking zijn en de ramp niet hebben meegemaakt. En mijn neefjes en nichtjes neem ik allemaal mee, zo wordt het nooit vergeten.” Glimlachend kijkt ze om zich heen. ,,Moet je zien, misschien komt het omdat het de twintigste herdenking is, maar het is veel drukker dan andere jaren.”